Hel – Canto 34 Dante en Vergilius zijn in de negende hellekring. Dat is het diepste punt van de hel waar verraders vastgevroren zitten in eeuwig ijs. Daar is ook ‘opperduivel’ Lucifer. Vergilius laat zich, nadat Dante zijn armen om hem heen heeft geslagen, dieper afzakken naar het middelpunt van de aarde. Hij gebruikt de harige torso van Lucifer als houvast. Halverwege draaien ze met grote inspanning en benauwdheid hun hoofden naar de plaats waar eerst hun benen waren. Dan klauteren ze via een rotsspleet naar het licht van het zuidelijk halfrond. “Daar gingen zij naar buiten en zagen opnieuw de sterren”. Met die woorden eindigt deel I van de Divina Commedia.
